Meerdere woning als hoofdverblijf ? Hoe zit dat fiscaal?
Datum: 5 maart 2020
Minister Hoekstra (Financiën) is in een Kamerbrief ingegaan op een verzoekschrift van iemand die gehuwd is, maar niet samenwoont. In het verzoekschrift wordt gesteld dat er een tegenstrijdigheid is tussen civiele wetgeving in het Burgerlijk Wetboek (BW) en fiscale wetgeving in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001).
Situatie
Een man en vrouw zijn in 2009 gehuwd op huwelijkse voorwaarden. Ze wonen niet samen en zijn beiden eigenaar van een eigen woning. Op grond van het BW zijn ze niet verplicht om samen te wonen.
Omdat ze gehuwd zijn, mogen ze voor fiscale doeleinden echter slechts één woning als eigen woning aanmerken. Dit heeft te maken met het feit dat zij als gehuwden automatisch fiscaal partners zijn en fiscaal partners slechts één woning in box 1 kunnen hebben. De andere woning valt dan in box 3. De partners geven aan dit onrechtvaardig te vinden.
Reactie minister
De minister geeft aan dat het BW en de inkomstenbelastingwetgeving naast elkaar bestaan. Volgens hem is er geen sprake van een tegenstrijdigheid. De man en vrouw mogen hun manier van samenleven zelf bepalen, maar voor de heffing van inkomstenbelasting mogen zij slechts één woning als eigen woning aanmerken. Het maakt hierbij ook niet uit welk huwelijksgoederenregime van toepassing is. Op grond van de wetsgeschiedenis laat de minister zien dat de wetgever er in het verleden bewust voor heeft gekozen om voor fiscaal partners slechts één woning in box 1 in aanmerking te nemen.